Wat werken er veel mooie mensen bij onze zorgorganisaties! Speciaal de grote groep mensen die de dagelijkse zorg
en begeleiding geven aan cliënten. Van eten en drinken tot een zinvolle dagbesteding. Elke dag opnieuw.
Juist in dat alledaagse contact ziet geestelijk verzorger en adviseur zorgethiek Michael Kolen een kans
voor een vorm van geestelijke verzorging! Hij legt dat uit in zijn boek ‘De ongekende mogelijkheid van het alledaagse’.
Geïnspireerd daarop, volgt hier een eigen visie op identiteit en alledaagse zorg.
In alledaags contact ontdekken mensen wie ze zijn. Mensen met een verstandelijke beperking ontdekken wat er
voor hen toe doet met vallen en opstaan. Als de ander aansluit bij wat jij belangrijk vindt, voel je je gewaardeerd
en geaccepteerd. Soms geeft die ander zelfs woorden aan datgene wat jij belangrijk vindt: “Aah, ik merk aan je dat het
feest voor jou heel belangrijk is! Zullen we vandaag samen eens een mooie jurk uitkiezen uit je kast?”
Of: “Ik hoor dat je zegt dat voor jou de post vandaag heel belangrijk is. Helaas moet ik nu eerst iets anders doen.
Maar als ik de post uitdeel om 14:00 uur, ben jij de eerste waar ik naar toe kom!” Zo leer je jezelf steeds beter kennen.
Als de ander afwijzend reageert op wat jij in woorden of in houding aangeeft, voel je je niet gezien. Ook ontdek je dan
niet welke waarden jij zelf belangrijk vindt of wat er allemaal bij jou past. Mensen met een beperking hebben daarbij
te maken met afhankelijkheid van zorg. En dat maakt het moeilijker. Kan in de drukte van de dag en de regels die er zijn,
de eigen stem van iemand opgemerkt worden?Die eigen stem horen begint met kijken. Zie ik als zorgverlener
de eigen dromen, idealen en behoeftes van de cliënt waar ik mee optrek? Zie ik dat in zijn/haar houding? In een glimlach
of een sip gezicht? Begrijp ik dat uit de vragen die hij/zij stelt? Hoor ik het in zijn/haar emoties? Want als ik kan zien
wat iemand belangrijk vindt, dan kan ik er recht aan doen. Juist in de dagelijkse omgang. Zodat diegene zijn identiteit
mag ontdekken en ontwikkelen. Naast degene die de zorg geeft en degene die de zorg ontvangt, noemt Kolen in zijn
boek ook nog een derde, namelijk de zorgorganisatie. De zorgorganisatie is met beleid, methodes en werkwijzen ook
steeds op zoek naar de vraag ‘hoe kunnen we goede zorg verlenen?’ Soms helpt zo’n standpunt waar de organisatie
voor staat ons als zorgverleners om de cliënt zijn eigenheid te laten ontdekken. Ook kan een regel een cliënt helpen wat
moreel gezien belangrijk is. Soms geeft een regel van de organisatie ons drukte.
Juist omdat blijkt dat mensen met een beperking hun eigenheid en moreel besef ontwikkelen door het reageren van
de mensen die dagelijks bij hen zijn, hoop ik dat er ruimte komt. Ruimte voor zorgverleners. Ruimte dat zij oog kunnen
hebben voor de eigenheid en behoeften van cliënten. Ruimte om te kunnen kijken. En ook de ruimte om te leren welke
eigenheid en behoeften de zorgverlener zelf heeft. Kortom, meer ruimte voor bezinningsmomenten voor zorgverleners.
We hopen via deze site of via de nieuwsbrief binnenkort terug te kunnen komen op dit mooie onderwerp!
Digna van LiereGeestelijk verzorger bij ‘Samen voor Zin’