“Als je in een zorginstelling woont, dan is het niet vanzelfsprekend dat er aandacht is voor het geloof.
Wat het gaat om wonen, werken en vrije tijd.
Terwijl geloof en hoop zo enorm belangrijk zijn. Een cliënt zei ooit tegen me: ‘Ik moet mijn geloof wel
steeds opwarmen, want anders wordt het koud.”
Roelie Reiling werkt als geestelijk verzorger in Wekerom, alweer sinds 2002. “Ik werkte daarvoor 12,5 jaar in de psychiatrie. Altijd had ik de wens te mogen werken met mensen met een verstandelijke beperking. Zij maken dingen in mij wakker die ik nodig heb om meer
mens te zijn. Ik vind het belangrijk dat zij worden gezien, met al hun talenten en mogelijkheden. En met hun vragen, ook op geloofsgebied.
Het is niet vanzelfsprekend dat die geloofsbeleving wordt gevoed.
Terwijl het thema ‘Geloof & hoop’ doorsijpelt in alle onderdelen van het leven: in wonen, werken en vrije tijd.”
Vleugels geven
“Als geestelijk verzorgers bieden wij hoop en troost. Momenten om het leven te vieren. En de mogelijkheid om te delen met anderen. Ieder mens heeft een ziel. En je kunt de ziel kwetsen, maar je kunt de ziel ook vleugels geven. Door de ander de ervaring mee te geven dat hij of zij ertoe doet en erbij hoort. Dat hij of zij gaven en talenten heeft. En dat we iets voor elkáár kunnen betekenen.”
Je bent uniek
“Geloven is het vertrouwen hebben dat liefde en trouw enorme krachtbronnen zijn. Ikzelf geloof in God. En dat God jou geeft wat jij nodig hebt om lief te hebben, trouw te zijn, te vergeven en opnieuw te beginnen. Om rechtop te staan en je niet te hoeven schamen voor wie je bent. En dat je deel uitmaakt van een geheel: je bent uniek en leeft van én met anderen. In wezen zijn dat ook de krachtbronnen van mensen met een verstandelijke beperking. Als je hen vraagt wat zij
belangrijk vinden, is dat altijd: vriendschap, erbij horen, ergens deel van uitmaken. Het mooie van een geloofsgemeenschap is dat dit alles in zich heeft. Je hoeft geen lid te zijn, je bent welkom.”
Zinvol en hoopvol
Je kunt geloven dat God een belangrijk krachtbron is. Maar je kunt je steun, troost en vreugde ook ergens anders vandaan halen. Andere mensen, Allah, Boeddha of de natuur. Ik luister naar wat mensen belangrijk vinden. En stel daarbij altijd de vraag: ‘Wat hoop jij?’
Die vraag wordt te weinig gesteld, maar die is zó belangrijk. Want hoop geeft vleugels. Als je alleen kijkt naar mensen in termen van gedrag en ontwikkeling, dan doe je mensen tekort. Mijn werk is dan ommensen toe te leiden naar iets om naar uit te kijken. Iets dat het leven zinvol en hoopvol maakt. In gesprekken en in vieringen. Geloof en hoop lijken misschien ongrijpbare termen, maar wij mensen leven ervan.”